Millingen in oude ansichten: Pensionaat "du Sacré Coeur"
Hier volgt een overzicht van mijn verzameling oude ansicht- en prentbriefkaarten van Millingen aan de Rijn. Op dit moment bestaat mijn verzameling uit circa 300 kaarten. Uiteraard blijft de verzameling groeien en ben ik continu op zoek naar ansicht of prentbriefkaarten. Heeft u oude ansichten van Millingen neem dan contact op met:
Erik Janssen,
Eisenhowerstraat 35, 6566 CR Millingen aan de Rijn. Telefoon
0481-432310
Klik op de ansicht en u ziet het originele formaat, veel plezier
Tekst overgenomen uit "Geschiedenis van Millingen aan de Rijn" A. Ch. Jeurissen 1957.
Door en met de nieuwe school van 1858 schenen de zusters nog geen bestaansmogelijkheid te hebben. Men schreef; "Noch de vrijgevigheid der Millingenaren, noch de harde arbeid der zusters stelden haar in staat in haar onderhoud te voorzien". Het hoofdbestuur kreeg van Mgr. Zwijsen toestemming de stichting tot een pensionaat in te richten, aanvankelijk alleen bestemd voor schipperskinderen die te Millingen hun domicilie hadden. Deze omzetting had plaats in 1863. Het pensionaat kwam tot bloei. Daarom werden in 1894 aan het hoofdgebouw leerscholen toegevoegd. In de bovenlokalen verbleven de pensionaires. Toen in 1897 't gesticht in eigendom aan de kongregatie J.M.J. overging - voordien was het gemeentelijk bezit geweest - werd de weleerwaarde heer J. v.d. Akker tot rector benoemd. Steeds hadden 't klooster en de scholen uitbreiding nodig. In 1898 werd er een vleugel bij aangebouwd, terwijl in 1914 een praktische huishoudschool aan het geheel werd toegevoegd. Na de toewijding van het pensionaat aan het H. Hart werd in 1921 van het hoofdbestuur toestemming verkregen, om met een U.L.O.-school te beginnen voor pensionaires en externen. Van 1901 tot 1917 genoten op 't pensionaat 700 leerlingen hun opleiding. in 1917 telde 't gesticht 45 Zusters en jaarlijks 120 pensionaires, terwijl in 1917 tweehonderd leerlingen op de lagere school hun onderwijs genoten. In 1945 werd het Pensionaat door brand verwoest.
Tekst overgenomen uit "Millingen aan de
Rijn in oude ansichten deel 2. drs J.H.S. van Herten 1995.
In 1857 werd een commissie gevormd, bestaande uit drie leden van het armbestuur
en drie leden van het kerkbestuur. Men verzamelde geld en toog naar de Overste
van de Zusters van J.M.J. (de letters staan voor Jezus, Maria, Jozef), Mere
Andrienne (Helena Maria Pijpers). In overleg met de Overste werd besloten een
klooster van de orde il1 Millingen te stichten. Op 22 november 1857 kwamen vijf
zusters: zij vonden onderdak in de boerderij Spijkerhof, nabij de Spijkerhofweg.
Men begon al snel met een bewaar- en naaischool. Twee schipperskinderen waren de
eerste leerlingen. In 1859 werd begonnen met de bouw van een klooster. Als
eerste werd van het hoofdgebouw de benedenverdieping gebouwd. Later kwam er een
verdieping op. Op de gevel boven de voordeur stond de spreuk:
"Liefdadigheid heeft mij der jeugd. Gesticht tot werenschap en deugd." De
zijvleugel links werd in 1894 gebouwd. Op de begane grond van de vleugel was de
dagschool gevestigd. De bovenverdieping was bestemd voor pensionaires. De
oprichtingsakte van het "Gesticht voor onderwijs aan jonge meisjes" werd
getekend op 7 juli 1858. In het jaar daarvoor werd er al les gegeven aan 39
externe leerlingen en 36 kinderen. In 1858 bedroeg het aantal externen 67,
terwijl er 33 kleine kinderen waren. Van de onderwijzeressen waren er ten minste
twee afkomstig uit Millingen, juffrouw van Lier en juffrouw Lem, Links naast de
zijvleugel is 't Gengske. Aan dit pad, tegenover de ingang van De Bijenkorf
staat een stuk muur: her laatste tastbare van het pensionaat dat Millingen rijk
is. Het pensionaat was van 1859 tot 1897 eigendom van de gemeente; in dat jaar
kocht de congregatie het.
Een niet onaanzienlijk deel van de meisjes die het pensionaat bezochten was van
niet onbemiddelde afkomst. Veelal kwamen zij uit Duitsland, hoewel ook
schipperskinderen de school bezochten. Duits was een verplicht vak. Uit roeping
waren er meisjes uit Millingen die als novice naar het klooster gingen. We
kennen de namen van enkelen van hen: Terwindt en Herfkens rond 1860, Van der
Velden rond 1920 en Mulders omstreeks 1930. De naam van het pensionaat is niet
steeds dezelfde geweest. Een ansichtkaart uit omstreeks 1920 vermeldt "St.Anna
Pensionnat du Sacre Coeur". Voor 1919 was het pensionaat toegewijd aan de H.
Franciscus Borgia; in dat jaar werd dit veranderd in Jezus 't Hart (Sacre Coeur).
In de voortuin werd een levensgroot H. Hartbeeld geplaatst. Aan de tuin van het
klooster was een boerderij verbonden. Over de ligging van klooster, pensionaat
en boerderij het volgende. De tuin grensde aan het oude kerkhof (Chopinstraat),
de zijvleugel links van het hoofdgebouw grensde aan 't Gengske. Het hoofdgebouw
stond aan de Chopinstraat, ongeveer waar nu een deel van de basisschool en de
bibliotheek zijn gevestigd. Het gehele complex was ommuurd. In de loop der jaren
is er nieuwbouw gepleegd. Het rectorshuis aan het St. Antoniusplein werd eind
vorige eeuw gebouwd; in 1909 werd een nieuwe bewaarschool annex lag ere school
in gebruik genomen, tussen rectorshuis en 't Gengske. De kostschool voor
schipperskinderen werd al in 1862 gebouwd, toen het pensionaat in Engelen, iets
ten noorden van Den Bosch, werd opgeheven, In 1914 kwam de bouw van de
huishoudschool gereed.
Het aantalleerlingen steeg in de loop der jaren, echter ook het aantal
onderwijs- en schoolsoorten. Begon men in 1857 met een bewaarschool en
handwerkles, in 1914 waren er een pensionaat, een bewaarschool voor armen en
dito voor burgers. een lagere school voor armen en dito voor burgers. een
huishoudopleiding. een opleiding Christelijke Lering, drie congregaties (H.
Maagd, H. Aloysius en H. Engelen) en een patronaat voor meisjes. Her onderscheid
tussen een school voor armen en een school voor burgers werd - als gevolg van de
leerplichtwet, die in 1901 in werking trad - in 1902 opgeheven. In de loop der
jaren zijn er schooltypen verdwenen en bijgekomen. Wat dit laatste betreft zij
vermeld dat in 1924 een ULO-school en een naaischool startten: in 1926 werd
begonnen met pianoles. In 1940 waren er elf soorten onderwijs. Het vakkenpakket
omvatte onder andere lezen, schrijven, rekenen, Duits en Frans. handwerken
alsmede vrouwelijke lichamelijke oefeningen en lichaamsverzorging. Dit laatste
vak hield verband met de opkomst van besmettelijke ziekten. Tevens werd mens- en
dierkunde alsmede aardrijkskunde onderwezen. Bij dit laatste vak werd veel
aandacht besteed aan Nederlands Indie; de congregatie verrichtte daar veel
missionair werk. Het aantal zusters in het klooster wisselde. In 1895 waren er
13. in 1917 verbleven er 45 en in 1930 telde de gemeenschap 47 zusters. Soeur
Marie Josine Sluyters was toen Overste.